Condé-sur-l'Escaut


Ik verlaat nu Saint-Amand-Les-Eaux en rij met de wagen naar Condé-sur-l'Escaut. De naam Condé komt van het Keltisch “Condat”, wat samenvloeiing betekent, hier van de rivieren de Schelde (l’Escaut) en de Hene (Hayne). De stad werd in de geschiedenis betwist door Frankrijk en Vlaanderen, en later de Spanjaarden. In 1678 werd de stad definitief Frans bij de Vrede van Nijmegen. Condé werd door Vauban verder uitgebouwd als vestingstad. Ter onderscheid met gelijknamige gemeenten werd in 1887 de gemeentenaam uitgebreid met de naam van de rivier tot Condé-sur-l'Escaut. Het is een stad met bijna 10.000 inwoners. Vroeger dankte de stad zijn bekendheid aan zijn mijnbouw. De industriële ontginning van steenkool tot eind jaren 1980 zorgde voor een sterke groei van de stad in de 20ste eeuw. De laatste kolenmijn in de regio werd in 1989 gesloten. Nu is deze nogal residentiële stad volledig gericht op toerisme, met een vrij belangrijk historisch en architectonisch erfgoed. De versterkte stad Condé-sur-l'Escaut vertoont een heel bijzondere charme, benadrukt door de goed onderhouden monumenten.

Condé-sur-l’Escaut ontstond op een droge plek in een moeras in het stroomgebied van de Schelde. Het moeras en de rivier gaven het stadje een hele goede natuurlijke verdediging en economisch gezien ook een gunstige positie. De Schelde vormde immers een belangrijke verkeersader. Ingelijfd in het graafschap Hainaut kreeg de inmiddels ontstane stad eind van de 12de eeuw stadsmuren. Het was toen al een belangrijke stad met een geschiedenis die terugging tot de zevende eeuw. Zoals alle strategisch en economisch belangrijke steden in deze regio werd ook Condé-sur-l’Escaut, vanaf de 15de eeuw, een pion in de strijd tussen de Franse koningen en de Habsburgers.

Ik kom hier het poortgebouw van het Nicolas d’Avesnes kasteel tegen. Het Nicolas d'Avesnes kasteel werd tussen 1143 en 1150 gebouwd door Nicolas d'Avesnes, een weerbarstige vazal van Baldwin IV, graaf van Henegouwen. Dit viel niet in goede aarde bij de graaf en de relatie met zijn tartende vazal verslechterde in de volgende decennia. Tussen de 13de en de 16de eeuw werd het romaanse kasteel geleidelijk aan in gotische stijl verbouwd. Het poortgebouw, de gordijnmuren en de overblijfselen van vijf ronde torens zijn de overblijfselen van deze gotische burcht die we vandaag nog kunnen zien. In het gebied binnen de kasteelmuren zijn bij archeologische opgravingen fundamenten van de donjon, verschillende kapellen, verschillende waterputten en het arsenaal blootgelegd. Momenteel word het poortgebouw als appartementen verhuurd. 

Nabij het poortgebouw kan ik het restaurant “Moulin de Croy” zien. Het gebouw werd in de 18de eeuw gebruikt als watermolen. De oude watermolen, dat drie molenstenen bevatte, verkeerde in zo’n vervallen staat dat Emmanuel de Croÿ het in 1775 liet herbouwen. Voor het restaurant zie ik een molensteen liggen. Het gebouw is geklasseerd als historisch monument in 1948.

Een beetje verder kom ik het borstbeeld van Claire Clairon tegen dat op een sokkel staat. Onder het borstbeeld kan ik nog twee engelen zien. Zij is in Condé-sur-l’Escaut geboren in 1723 en stierf in 1803. Op 13-jarige leeftijd verliet ze met haar moeder haar geboorteplaats en ging ze naar Parijs. Haar grote interesse in het theater maakte haar tot één van de meest getalenteerde tragedieschrijvers van die tijd. Ze is de favoriete actrice van Voltaire en krijgt de bijnaam "La Clairon" vanwege het hoge timbre van haar stem. 

Op het plein Pierre Delcourt trekt mijn aandacht naar het statige en imposante stadhuis. Het klassieke stadhuis van Condé-sur-l’Escaut dat tot stand is gebracht onder het tweeledige toezicht van de landsheer ter plekke (Emmanuel de Croÿ) en de intendant van Henegouwen, imponeert reeds van buitenaf met haar dominante positie ten opzichte van het kleine maar bekoorlijke plein Pierre Delcourt. Het stadhuis uit 1773 is geklasseerd als historisch monument in 2007. Het gebouw is voorzien van een balkon en boven het balkon zie je verschillende zuilen. Ook kan je boven de ramen aan het balkon prachtige sculptuurversieringen zien. In het bloemenperk voor het gebouw kan ik de constructie van een bijenhotel zien, die onderdak kan bieden aan insecten. Het is een door de mens met natuurlijke materialen vormgegeven overlevingsplaats. Het lijkt wel prachtige kunst in het bloemenperk want de vorm van het bijenhotel is dat van een bij. Binnen deze vorm is het gevuld met hout dat boorgaten heeft.

Aan de andere kant van het plein kan ik een blik werpen op het belfort van Condé-sur-l’Escaut en zijn wachthuis. Het oude belfort, hoger dan het huidige, bestond reeds in 1410. In 1787 werd besloten om het wachthuis en het belfort te herbouwen. De stad kreeg de toestemming om het belfort te herbouwen, waarvan de hoogte beperkt was vanwege de staat van de gemeentelijke financiën. Het werk werd voltooid in 1789. Bovenaan het belfort kan ik verschillende uurwijzers zien. De gevels en daken van het wachthuis - belfort en de aangrenzende huizen vormen eigenlijk een homogeen geheel.

Een ander historisch gebouw dat ik tegenkom is de stadspoort Vautourneux. Deze stadspoort werd opgericht in de 17de eeuw en verving de Rombaut poort uit de twaalfde eeuw. Het gebouw diende vroeger als kazerne voor soldaten en paarden en de soldaten hielden hier de wacht. Het had vroeger twee deuren, een houten aan de stadskant en een ophaalbrug aan de andere kant. De poort werd omgedoopt tot Vautourneux rond het begin van de 20ste eeuw ter nagedachtenis aan baron Vautourneux, die kapitein was van de bewakers. Hij is dodelijk gewond geraakt tijdens aanvallen op de stad in 1655. Het gebouw is geklasseerd als historisch monument in 1935. Dit gebouw bestaat uit drie verschillende gebouwen: het centrale gebouw dat overeenkomt met de doorgang van de deur, verhoogd met één vierkante verdieping. Het wordt geflankeerd door twee paviljoens, die op de begane grond meer naar voor staan. Aan de stadszijde is het bouwwerk metselwerk in baksteen en de raamkozijnen en kroonlijsten zijn in witte kalksteen. Het frame van de doorgang is gemaakt van blauwe hardsteen. Aan de landelijke kant is de gevel bekroond met een witte kalkstenen fronton. Er is in de jaren 1970 een restauratie van de stadspoort uitgevoerd. 

Ik wandel naar het plein Place Verte. Daar kan ik de kerk Saint-Wasnon zien die gebouwd is tussen 1751 en 1756 op de plaats van de voormalige parochiekerk. Deze kerk werd gebouwd in opdracht van Emmanuel de Croÿ en uitgevoerd door de Parijse architect Pierre Contant d'Ivry. Emmanuel de Croÿ was een Frans edelman en militair bevelhebber in de achttiende eeuw. Hij is geboren in 1718 in Condé sur l’Escaut. De kerk is bevestigd aan een klokkentoren die 150 jaar eerder is gebouwd van 1607 tot 1621. De klokkentoren is gebouwd van baksteen en zandsteen. Het is 44 meter hoog en heeft een bolvormig frame geflankeerd door vier bolvormige pinakels. De gevel van de kerk, in klassieke stijl, is opgetrokken in witte steen. Het heeft twee verdiepingen gebouwd op een zandstenen basis. Het portaal wordt omlijst door met groeven voorziene zuilen en is versierd met bas-reliëfs uit 1856. In een opschrift boven het portaal kan ik lezen dat er een restauratie is geweest in 1970 van de kerk. Het werd geclassificeerd als een historisch in december 1978.
 
In het midden van het plein kan ik een kiosk zien. Het is een achthoekige muziektent gebouwd in 1883 door stadsarchitect Louis Dutouquet Fils. De zuilen zijn van gietijzer gemaakt en de vangrail van smeedijzer. De kiosk is in 1994 gerenoveerd.

Op een andere hoek van het plein Place Verte kan ik het meest opvallende monument van Condé-sur l’Escaut bewonderen, namelijk het prachtige historische kasteel van Bailleul uit de 15de eeuw. De gebouwen aan weerszijden van het kasteel stammen uit de 17de eeuw. Het straalt de sfeer uit van een middeleeuws kasteel. Dit zandstenen gebouw heeft bovenaan vier torentjes. Bovenaan het gebouw kan ik 3 dakkapellen in timmerwerk zien, die openen in de richting van Place Verte. Het dak zelf rust bovenaan op kraagstenen. Op de begane grond en op de eerste verdieping kan je houten raamkozijnen zien. Maar op de tweede verdieping kan je ramen met stenen kruisen zien. Onder de ramen hangen 3 verschillende wapenschilden. Het wapenschild met een horizontale rode streep op een gele achtergrond is het wapenschild van Condé-sur-l’Escaut. Verder kan ik nog het wapenschild van Henegouwen zien met 2 rode en 2 zwarte leeuwen op een gele achtergrond. Het derde wapenschild dat ik zie heeft 3 rode korte horizontale strepen op een gele achtergrond. Het gebouw heeft vooraan een open toegangspoort. Ik ben even door de toegangspoort gegaan en aan de achterkant was er enkel puin te zien. Dit kasteel was in het begin de zetel van de adellijke familie Bailleul. Het gebouw werd in 1904 geklasseerd als historisch monument.

Ik verlaat vervolgens Condé-sur-L’Escaut en rij terug richting België. Ten noorden van Condé-sur-l’Escaut rij je op een rechte weg door een bosrijk gebied. Dit is het bos van Bon-Secours. Het dorp Bon-Secours ligt in de Belgische provincie Henegouwen en is een deelgemeente van de Waalse stad Péruwelz. Bon-Secours ligt tegen de Franse grens en is vooral bekend als bedevaartsoord voor de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Goede Bijstand. Deze basiliek kan je van ver reeds zien omdat het op een heuvel ligt. Het is een basiliek gewijd aan de verering van de maagd Maria, gebouwd in een massieve gotische stijl. Al sinds de 16de eeuw komen mensen in Bon-Secours bidden bij het standbeeld van de Heilige Maagd, beschut onder een eik, aan de rand van het bos van Bon-Secours. Er werden hier in de 16de eeuw reeds pelgrimstochten georganiseerd. De oorspronkelijke kapel uit 1636 werd in 1643 uitgebreid. Toen de kapel meer bekendheid verwierf en het openbaar vervoer beter werd, kwamen steeds meer bedevaarders en nieuwsgierigen op deze plaats af. De oude kapel barstte uit haar voegen en werd daarom in 1885 volledig gesloopt. In 1885 begon de architect François Baeckelmans met de bouw van een nieuwe neogotische kerk. Hij speelde in op de kleine afmetingen van de plek en tekende een achthoekig gebouw omringd door een kroon van kapellen. In 1892 werd het gebouw voltooid. Aan de voorzijde bevinden zich twee vierkante torens en een poort. Het achterliggende gebouw is gebouwd met acht pilaren waarop de koepel mede rust. In 1910 werd de kerk tot basiliek verheven en is nu een geklasseerd historisch monument. Ik ga een kijkje nemen binnen in de basiliek. Boven de toegangspoort kan ik nog sculpturen zien van heiligen, gelovigen en zelfs engelen. Kijk ik naar boven aan de toegangspoort dan kan ik booggewelven zien die rusten op de zuilen met kapitelen. Binnen in het neogotische achthoekige gebouw kan ik sculpturen, heiligenbeelden, kerkversieringen en een groot goudkleurig beeld van de Maagd Maria zien. Het Maria beeld werd in de 17de eeuw gemaakt uit de oorspronkelijke eik en beschermd nog steeds de gelovigen. Het interieur verwijst naar het bedevaart verleden en toont vele godsvruchtige taferelen.

Ik loop nog even rond de kerk en kan nog een oorlogsmonument zien voor de militaire en de burgerlijke slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Het betreft zowel de Belgische als de Franse oorlogsslachtoffers. Ik kom hier ook nog een borstbeeld tegen van Jean Absil. Hij was een Belgische componist en muziekprofessor. Hij is geboren in Bon-Secours in 1893.
 
Nadien keer ik terug naar huis en heb genoten van deze dag vol culturele en historische monumenten in Frankrijk en België.

Populaire posts van deze blog

Cap Griz-Nez en Cap Blanc-Nez

Wimereux