Na mijn verkenning van het stadje Wimereux keer ik terug naar de
wagen en trek nu verder naar Cap Griz-Nez. Na het verlaten van Wimereux
kronkelt de weg zich door een duinlandschap. De zandhopen zijn onbetreden omdat
ze beschermd zijn. Dit is een supermooi stukje natuur. Dit gebied zijn “de
Slack duinen” (Dunes de la Slack) en heeft een totale oppervlakte van 213 hectare.
Ik kom op mijn weg ook het oorlogsmuseum 39-45 tegen. Bij het passeren kon ik buiten
een tank zien en enkel luchtafweerkanonnen. Ik rij verder naar Cap Griz-Nez via
een golvend landschap en passeer regelmatig velden met ronde balen hooi.
Cap Griz-Nez is een kaap aan het Nauw van Calais. Deze kaap
vormt de plaats van het Europees continent die het dichtst
bij Groot-Brittannië ligt. De afstand tot
de krijtrotsen van Dover in Engeland bedraagt er
amper 33 km. De top van de kaap ligt 50 meter boven de zeespiegel. De benaming
van de kaap is Oudnederlands van
oorsprong waarbij Nez verwijst naar “vooruitstekend stuk land in zee”.
Bij aankomst in Cap Griz-Nez wandel ik eerst naar de vuurtoren die ik zie. De
eerste vuurtoren werd in bedrijf genomen in 1837, verhoogd in 1861 en geëlektrificeerd
in 1869. In de zomer van 1944 werd de vuurtoren echter verwoest door de
Duitsers. Een nieuwe vuurtoren werd in 1952 herbouwd in witte steen uit de
directe omgeving. In 1957 kwam de vuurtoren in bedrijf. In 1985 wordt de
vuurtoren geautomatiseerd en bedienbaar met de afstandsbediening. Hierdoor kwam
er in 1985 een eind aan het beroep van vuurtorenwachter. In 2010 werd de
vuurtoren beschermd als historisch monument.
Op een platform heb ik een mooi uitzicht over de
kustlijn. De kliffen van Cap Griz-Nez bestaan uit rotsen ontsprongen aan de
sedimenten die op de zeebodem neersloegen: klei, kalksteen, zand en zandsteen.
Dit gebeurde 150 miljoen jaar geleden, toen de dinosaurussen nog de wereld
bevolkten. De zandsteen is gevormd uit zandkorrels die samengeklit zijn om
enorme eivormige ballen te vormen, wat ze de lokale bijnaam “eieren” heeft
gegeven. Door de inwerking van de regen en de zee komen deze ballen los van de
kliffen en vormen zij dit vreemde lint van rotsen waartegen de golven slaan.
Aan de voet van Cap Griz-Nez legt het getij elke dag de rotsen bloot. Hier
kunnen we ons dan verbazen over het zeer gevarieerd leven. Algen, mossen en
sponsen bedekken de rotsen en zijn de schuilplaats voor krabben, mosselen,
alikruiken en schaalhoorns die bij hoog water de rotsen afgrazen. Vogels zoals
de scholekster en de gekraagde steenloper kan je hier ook vinden, die op zoek
zijn naar voedsel van kleine schelpdiertjes. Ik merk in de zee aan de voet van
de kliffen een rob of zeehond op. Op de top van de kliffen van Cap Griz-Nez
overleven bepaalde planten ternauwernood. De zee nevel en de wind laten alleen
lage flora toe die gedomineerd word door Engels gras. Enkele heesters houden
ook stand bovenop de kliffen en zijn prachtige uitkijkposten voor de roodborsttapuiten
en torenvalken die daar hun jachtgebied overzien. Zo leeft de fauna en flora
hier aan Cap Griz-Nez tussen de twee getijden.
Ik ben nog een stukje gaan wandelen langs de kustlijn. Ik
merk dat de littekens van de Tweede Wereldoorlog nog steeds te zien zijn langs
de kustlijn of in de graasweides. Ik kan hier verschillende bunkercomplexen
zien, die enkel in de richting van de zee konden vuren. Deze bunkercomplexen
werden tijdens de oorlog verdedigd met mijnenvelden, prikkeldraadversperringen,
antitankgeschut en machinegeweren. De oorlogsbouwwerken op Cap Griz-Nez werden
door de Duitsers beschermd door een sterke en effectieve
anti-luchtvaartaanvallenartillerie en waren daarom lastig te bereiken
doelwitten voor de geallieerde luchtvaart. Na de landing in Normandië in juni
1944 was het de noodzaak om de vijand uit deze sterke plaats te verdrijven. Op
20 september vond hiertegen dan ook de grootste luchtaanval plaats. De Royal
Air Force liet bijna 600 bommenwerpers meer dan 6000 bommen van 250 en 500 kg
vallen, waardoor het platteland er door alle kraters op een maanlandschap leek.
De Canadese infanterie maakte uiteindelijk op 29 september 1944 een eind aan de
bezetting van Cap Griz-Nez. Na de oorlog hebben de mensen vroeger de bomkraters
opgevuld en dit landschap met zijn vele landmijnen hersteld.
Naast de vuurtoren zie ik een gebouw, dat het Regionaal
Centrum voor Toezicht en Redding is. Het centrum is opgericht in 1973. De
opdrachten worden uitgevoerd in samenwerking met het Britse centrum in Dover en
dit 24 uur op 24 en 7 dagen op 7. Elke dag gebruiken meer dan vijfhonderd
schepen van alle types en tonnages één van de twee scheepvaartroutes in het
midden van de zee-engte. Dan spreken we nog niet van de vissersboten,
kustvaarders of ferry’s die het Kanaal recht oversteken. Om het risico op
ongelukken zoveel mogelijk te beperken zijn er zeer strikte verkeersregels
vastgelegd. Dit centrum verzorgt essentiële taken zoals het toezicht houden op
het scheepvaartverkeer in het Nauw van Calais en het coördineren van zoek- en
reddingsoperaties. Het centrum is ook het reddings- en contactpunt voor Franse
schepen in de hele wereld. Het bewaken van vervuiling en de veiligheid op zee
is een andere belangrijke taak van dit centrum.
Ik kan hier ook schapen zien grazen in de weides bovenop
de kliffen. Het onderhoud van de weides werd toevertrouwd aan één
schapenfokker. Kenmerkend voor dit ras van schapen dat hier staat in de weides
zijn de landelijkheid, de sterkte en dat ze niet veeleisend zijn qua voedsel. Als je hier
wandelt langs de kustlijn kan je ook soms sterke winden voelen op je lichaam.
De klif van Cap Griz-Nez is een natuurlijk obstakel dat stijgende en laterale
luchtstromingen veroorzaakt, die resulteren in een toename van de snelheid van
deze wind als deze uit de zee komt. Ik heb hier ook verschillende foto’s
van zeehonden kunnen bewonderen van een fotograaf, die opgesteld zijn naast
elkaar langs een wandelpad.
Verder ontdek ik hier ook nog de overblijfselen van het
militaire fort van Hendrik VIII, koning van Engeland. In 1546 wordt besloten
tot de bouw van het fort van Audinghen, 26 jaar na het beroemde gesprek tussen
de Franse en Britse vorsten. De bouw begon in 1546 en het werd drie jaar later
opgeleverd. Het fort van Audinghen heeft eigenlijk nooit de tijd gehad om
dienst te doen. De overblijfselen zijn nog zichtbaar onder het groen. Het
zuidwestelijke bastion, de gracht, de hellingen en de overblijfselen van
metselwerk van de zuidelijke muren zijn nog te zien.
Ik verlaat Cap Griz-Nez en rij verder naar Cap Blanc-Nez.
Ik passeer de gemeente Wissant, dat tussen de rots kapen van Cap Griz-Nez en Cap Blanc-Nez ligt, op
precies 5 km van beide. Cap Gris-Nez heeft grijze of donkere rotsen, Cap
Blanc-Nez witte. Beide kapen liggen in een natuurgebied dat men de “Grand Site des Deux Caps” noemen.
Ik rij eerst naar het hoogste punt van Cap Blanc-Nez waar het
monument Dover Patrol prijkt op de witte krijtrotsen. Haar top ligt 134 m boven de
zeespiegel. Tussen 1914 en 1918 vormde de straat van Pas-de Calais een
levensbelangrijke navelstreng tussen twee grote geallieerde staten, namelijk
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Een Frans-Britse zee-eenheid, voor het
merendeel bestaande uit zeelui en Engelse schepen, werd samengesteld om borg te
staan voor de veiligheid van de doorgang en om Duitse aanvallen te vermijden.
Aangezien de meeste schepen opgesteld waren in Dover, werd de eenheid omgedoopt
tot Dover Patrol. De eenheid bevatte destroyers, kleine onderzeeërs,
vliegtuigen en zeppelins. De vissersboten werden opgeëist en omgevormd tot
mijnenvegers. De belangrijkste missie bestond erin de vele geallieerde schepen
die de straat dagelijks overstaken te beschermen, zoals het transport van
troepen die Britse versterking boden aan het Frans front, ziekenhuisschepen die
gewonden terugbrachten voor verzorging in Groot-Brittannië en cargo’s die
wapens en munitie transporteerden. Het meest prangende gevaar was de
aanwezigheid van drijfmijnen uitgezet door Duitse schepen. Deze kosten het
leven aan meer dan 2000 mannen, vaak vissers omgevormd tot “mijnjagers”. Het
Duitse leger beschikt over een aanzienlijke onderzeevloot die meteen in
september 1914 van het Nauw van Calais een nieuw slagveld maakt.
De onderzeeërs trekken door het Nauw om een uitputtingsoorlog te
voeren tegen de geallieerde militaire- en handelsvloot op het Kanaal. Het
gedenkmonument uit 1922 was er gekomen ter ere van de uitzonderlijke
samenwerking en de oprechte kameraadschap tussen de Franse en Britse Marine
tijdens de Eerste Wereldoorlog. Aan de overkant van het Kanaal, in Saint
Margaret at Cliff bij Dover, staat hetzelfde gedenkmonument. Het Franse
monument werd door de Duitsers opgeblazen tijdens de bezetting van 1940-1944.
Een nieuwe obelisk werd opgericht in 1962 en vernieuwd in 2007. Onderaan het
monument is er een dankbetuiging gericht aan de Franse zeelui die ingelijfd
waren in de “patrouille van Dover” en om het leven kwamen in de strijd. Het
monument herdenkt dus de waardevolle bijdrage van de Dover Patrol in
de verdediging van het strategisch belangrijke Nauw van Calais tijdens de
Eerste Wereldoorlog.
Op dit hoogste punt heb je een mooi uitzicht over de
streek en de kustlijn. Je kan hier ook een bunker zien met een schietgat
gericht naar de zee. Tegenover het monument Dover Patrol kan je weer
verschillende natuurfoto’s van de zee bewonderen van een fotograaf.
Ik keer terug naar een lager gelegen punt om vanaf daar
naar het strand te wandelen en de witte krijtrotsen van Cap Blanc-Nez te bewonderen.
Op weg naar het strand kan ik ditmaal verschillende foto’s van vogels
bewonderen die langs het pad naar het strand zijn opgesteld. Op het einde van
het pad aan het strand zie ik terug een bunkercomplex. Men noemt Cap Blanc-Nez
zo omdat het strand hier witte rotsen heeft. De zogenaamde “white cliffs of
Dover” zijn hier goed mee te vergelijken, want de rotsen zien er bijna
hetzelfde uit. Achter deze mooie, witte rotsen ligt een prachtig strand waar ik
in beide richtingen een wandeling maak. Tegen de witte krijtrotsen zie ik een
keienstrand en een beetje verder begint het zandstrand. Op het zandstrand kan
je een steenachtig substraat zien waarop er algen groeien. De meeste
algensoorten leven goed in waterige milieus. Dit gebied is hier een zeer goede
vindplaats en een ideale plek om naar fossielen te zoeken. We hebben het dan
vooral over krijtfossielen van sponsdieren en zee-egels. Veel fossielen zijn
verscholen in de kalkstenen die los op het strand liggen. Wandel niet te dicht
tegen de krijtwand omdat het krijt afbrokkelt. Het is ook opletten dat je niet
ingesloten wordt en verrast wordt door het opkomende tij. Bij vloed komt het
water tot vlakbij de rotswanden. Gelukkig is er nu geen gevaar want het is nu
laagwater en veilig om over het strand te wandelen. Vanop het strand kan ik ook
het monument van Dover Patrol zien.
Het is een lange dag geweest waar ik veel heb kunnen
ontdekken aan de Opaalkust. Het is zeker de moeite waard om Boulogne-sur-Mer,
Wimereux en de 2 kapen Cap Griz-Nez en Cap Blanc-Nez te gaan verkennen. Ik keer
dan s’ avonds met een tevreden en voldaan gevoel terug naar huis.